woensdag 9 december 2009

Köln-Duitsland (60)

Köln - Dom und zerstörte Innenstadt
Keulen (Duits: Köln) is een stadsdistrict (kreisfreie Stadt) en metropool in Duitsland, in de deelstaat Noord-Rijnland-Westfalen, gelegen aan de Rijn, ten noorden van Bonn en ten zuiden van Neuss en Düsseldorf. Keulen is met 995.420 inwoners de vierde stad van Duitsland en de grootste van Noord-Rijnland-Westfalen. In de agglomeratie wonen ongeveer 2.500.000 mensen. Keulen is de hoofdstad van het Regierungsbezirk Keulen en de officieuze hoofdstad van het Rijnland.

De geschiedenis van de stad gaat meer dan 2000 jaar terug. Keulen speelde vanaf de Middeleeuwen een belangrijke rol in kerk en politiek. Vroeger was het onderdeel van keurvorstendom Keur-Keulen.
De stad is beroemd om zijn rijke geschiedenis, het culturele en architecturale erfgoed en een aantal grote en internationale evenementen, zoals het carnaval en de handelsbeurzen. Keulen beschikt tevens over een universiteit, een van de oudste van Europa, en over een luchthaven, die het deelt met Bonn.
Het huidige Keulen is door mensen bewoond sinds de oude steentijd, vooral op het Rheinau-Eiland en in de huidige wijken Lindenthal en Woeringen. Ook Kelten hebben aan de Keulse linker Rijnoever geleefd. Tot enkele decennia voor Christus leefden in het gebied dat tegenwoordig Keulen is de Eburonen. Nadat Julius Caesar hen had verslagen, kregen de Ubiërs toestemming zich hier te vestigen. Zij stichtten in 38 v.Chr. een nederzetting op een eilandje in de Rijn Oppidum Ubiorum. De nederzetting groeide uit tot een flinke stad. Ter ere van keizer Nero's in Keulen geboren moeder Agrippina, de latere echtgenote van keizer Claudius werd de stad omgedoopt tot Colonia Claudia Ara Agrippinensium (CCAA) en werd ommuurd.
Gedurende de Grote Volksverhuizing werd de stad bezet door de Franken die er ook een van hun belangrijkste bestuurscentra vestigden. Door alle invasies en onrust van de 4de tot en met 6e eeuw liep de bevolking wel flink terug, maar Keulen bleef nog steeds een van de grootste steden ten noorden van de Alpen.
Al in de vroege Middeleeuwen begon de stad weer te groeien omdat de ligging op het kruispunt van grote handelswegen en de Rijn belangrijk bleef. Ook de bisschop van Keulen bleef steeds een belangrijke figuur op het politieke toneel van de Middeleeuwen en domineerde ook lange tijd het zuidelijke grensgebied van het huidige Nederland. Vanaf ongeveer 953 behield de bisschop van Keulen slechts het wereldlijk gezag over een smalle strook van 150 km lang aan de linkeroever van de Rijn. Toch was dit voldoende om tot de voornaamste hoogwaardigheidsbekleders van het Heilige Roomse Rijk te horen, met name als keurvorst van het zogenaamde Keur-Keulen.
In de slag bij Woeringen in 1288 vocht het contingent van de Keulse burgers aan de kant van de hertog van Brabant, de vijand van de bisschop. Dankzij de nederlaag van de bisschop kon de stad zich van diens heerschappij bevrijden en in feite een onafhankelijke stadstaat worden middenin de rest van het keurvorstendom, dat onder het gezag van de bisschop bleef. Die bisschop zou voortaan zijn zetel hebben te Bonn. Rond 1367 was Keulen met 120.000 inwoners de grootste stad van het Rijk. In 1475 bevestigde keizer Frederik III officieel de status van Keulen als vrije rijksstad, en dat zou ze ruim drie eeuwen blijven.

Tijdens de reformatie bleven zowel de stad als het omliggende bisdom katholiek. Na de Vrede van Westfalen nam, naast de Beierse, ook de Franse invloed in Keulen toe. Bij de vrede van Lunéville kwam Keulen met de hele linker-Rijnoever bij de Franse Republiek.
Bij het Congres van Wenen na de val van Napoleon werd Keulen Pruisisch, maar het Franse recht bleef gelden. In de Nieuwe Tijd verminderde de invloed van Keulen buiten het Rijnland maar bleef de stad toch verreweg economisch, cultureel en staatsrechtelijk de belangrijkste stad tot aan de Industriële revolutie.
Het centrum van Keulen werd in de Tweede Wereldoorlog zwaar gebombardeerd. Nadat de verwoestingen van de oorlog hersteld waren, groeide de stad weer snel uit tot zijn aloude positie van een van de belangrijkste steden van Duitsland.
Topografie
Keulen ligt in de deelstaat Noord-Rijnland-Westfalen, op ongeveer 85 kilometer van de grens met Nederland. Keulen is met ruim 1 miljoen inwoners weliswaar de grootste stad in haar deelstaat, maar het is niet de hoofdstad, dat is namelijk Düsseldorf. Keulen ligt aan de Rijn, die een belangrijke functie vervult voor de stad en heeft bijgedragen aan de groei. Keulen heeft een belangrijke binnenhaven aan de Rijn.
Keulen strekt zich uit over een oppervlak van 405,15 km², waarvan 230,25 km² links van de Rijn en 174,87 km² rechts van de Rijn. Daarmee is het in oppervlakte de op vier na grootste stad van Duitsland. Het hoogste punt ligt op 118,04 meter in het natuurgebied Königsfrost, het laagste punt ligt in de Worringer Bruch (een oude Rijnarm) en ligt met een hoogte van 37,5 meter boven zee dus duidelijk onder de Keulse Rijnpijl.
Geologie
Keulen ligt grotendeels in de lagere rivierterrassen van de Rijn, die als brede trappen vanuit de rivier oplopen.
De ondergrond is voor het grotendeels in het Tertiair en gedeeltelijk in het Kwartair ontstaan en bestaat uit verschillende lagen riviersediment. Een uitzondering vormt het uiterste oosten van de stad, dat reeds aan de voet van het Rijnlands leisteenplateau ligt.
Door de grote oppervlakte die Keulen bestrijkt zijn er verschillen in de bodemgesteldheid en microklimaten aanwezig. Dankzij de Rijn en lössgebieden in het oosten is de bodem in het gebied over het algemeen erg vruchtbaar. Er liggen heide- en bosgebieden in het westen van het stadsgebied, waar het Bergisches Land begint.
------------------------------------------------------------
Dom van Keulen
De dom van Keulen (Dom St. Peter und Maria) is een gotische kathedraal in het centrum van de Duitse stad Keulen. Het is de hoofdkerk van het aartsbisdom Keulen. Het is de grootste kathedraal in Duitsland en een van de grootste van Europa. De bouw begon op 15 augustus 1248 en duurde 632 jaar. Vanaf de 157,38 meter hoge noordtoren en de 157,31 meter hoge zuidtoren (beide 509 treden), kan men de hele stad overzien. De dom is gebouwd in de vorm van een kruiskerk en is inclusief het schip en de torens 144,58 meter lang en 86,25 meter breed. Het gebouw heeft een bijzondere inventaris, waaronder enkele glas-in-loodramen die dateren uit de 14e en de 16e eeuw. Sinds 1996 staat de dom op de Werelderfgoedlijst.
Bouwgeschiedenis in de middeleeuwen
De huidige dom staat op de plek waar in de laatste jaren van het Romeinse Rijk christenen elkaar ontmoetten in Keulen. Verschillende kerken hebben sindsdien op die plek gestaan, maar de eerste waarvan men ongeveer weet hoe die eruit heeft gezien dateert uit 870. Het had aan beide kanten van het schip een koor, waarbij het oostelijke koor was gewijd aan de Heilige Maagd Maria en het westelijke koor aan de heilige Petrus. In 1164 bracht aartsbisschop Rainald von Dassel relikwieën van de heilige Drie Koningen vanuit Italië naar Keulen. Deze waren een geschenk van keizer Frederik Barbarossa. Hierna was de kerk niet langer alleen de kathedraal van het bisdom Keulen, maar ook meteen een van de belangrijkste pelgrimskerken in Europa.
Omdat men vond dat pelgrims naar een waardige kerk moesten kunnen komen, besloot men in 1225 de dom te vervangen door een nieuw gebouw in de moderne Franse gotische stijl. Men heeft daarop in 1248 het oostkoor laten afbranden. Op 15 augustus startte de bouw van de nieuwe dom onder leiding van bouwmeester Gerhard von Rile. Men begon met het oostelijke deel naar voorbeeld van de kathedraal van Amiens. In 1322 was het gotische koor zover gevorderd dat het kon worden ingewijd.
Vervolgens begon men met de bouw van een dwarsschip en twee westelijke torens. In 1410 reikte de zuidelijke toren van de dom tot aan de tweede geleding, maar toen stagneerde de bouw. Geldgebrek en desinteresse leidden tot een algehele bouwstop in 1528, toen nog steeds niet veel meer dan het koor en de onderste geledingen van de westelijke façade voltooid waren.
Toen in 1794 de revolutionaire troepen Keulen binnenvielen, vluchtten de aartsbisschop en het personeel van de dom. Daarna is het gebouw voor allerlei wereldlijke doelen gebruikt, onder andere als aandelenbeurs.
Voltooiing in de negentiende eeuw
In 1801 werd de dom weer als kerkgebouw ingewijd. In de jaren na de inwijding groeide het enthousiasme voor de voltooiing van dit godshuis. Niet in de laatste plaats omdat in 1814 en 1816 originele bouwplannen werden ontdekt uit de vroege veertiende eeuw. In 1842 zette men de bouw van de kathedraal weer voort. Ongeveer de helft van het geld kwam uit de Pruisische schatkist, de andere helft kwam van de Centrale Dombouw Stichting. Men hield zich precies aan de middeleeuwse plannen voor de dom, maar deze werden uitgevoerd met de voor die tijd moderne bouwtechnieken. In 1846 was het dwarsschip voltooid, ook het houten dakgeraamte was vervangen door een ijzeren dakgeraamte, iets dat bijzonder progressief was voor die tijd. Het koorwerk was een ontwerp van de Duits-Nederlandse Friedrich Wilhelm Mengelberg. In 1880 waren dan uiteindelijk de twee torens voltooid, en daarmee ook de bouw van de kathedraal. Dit was reden voor een groots nationaal feest waar ook de keizer bij aanwezig was. De dom zou tot 1890 (voltooiing van het munster van Ulm) het hoogste kerkgebouw en tot 1883 zelfs het hoogste bouwwerk in de wereld zijn.
Sinds de Tweede Wereldoorlog
Al is de dom in de Tweede Wereldoorlog geraakt door veertien zware luchtbommen, hij heeft de oorlog wel zonder desastreuze schade overleefd, omdat hij door de Amerikaanse vliegeniers werd gebruikt als oriëntatiepunt; bijna 90% van Keulen was platgebombardeerd.
Vele jaren van restauratie volgden en pas in 1956 was de kathedraal grotendeels weer hersteld. Sommige wonden van de oorlog zijn nog niet gerepareerd en gerestaureerd. Alleen al het feit dat de dom een eeuwigdurende bouwput is waar constant aan wordt gewerkt, laat zien dat de kathedraal voor veel mensen een grote waarde heeft. De instandhouding van de dom kost circa 14 miljoen euro per jaar.
Op 5 juli 2004 heeft Unesco de dom van Keulen op de lijst van bedreigde werelderfgoederen geplaatst. Allerhande bouwprojecten in de directe omgeving ervan zouden het gotische bouwwerk aantasten. In 2006 werd de dom weer van de Rode Lijst gehaald. Elk jaar is er dan ook een Unescodag.
Klokken
In de torens hangen 11 klokken die samen goed zijn voor een gewicht van 52.158 kg. De grootse klok is Dicker Pitter (24 000 kg + 700 kg klepel), de Sankt-Petersglocke. Deze klok uit 1923 is de grootse klok ter wereld die met vliegende klepel wordt geluid. Zij vervangt de beroemde Kaiserglock of Gloriosa, goed voor een gewicht van 27 180 kg, die tot 1918 in de zuidelijke domtoren hing. De klokken die in de torens hangen zijn wereldberoemd, en vele mensen komen speciaal luisteren naar het groot gelui, dat over de hele stad te horen is.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten