woensdag 25 november 2009

Oostende-België (04)

Oostende - afvaart van Maalboot Oostende- Dover
Oostende is een stad in de Belgische provincie West-Vlaanderen, die ongeveer centraal langs de Belgische Kust ligt. Het is de grootste stad langs de kust, en een belangrijk toeristisch en economisch centrum en telt ongeveer 68.000 inwoners. De stad beschikt ook over een zee- en luchthaven.
Geschiedenis
De beginperiode
De eerste sporen van Oostende zijn te vinden in de 9de en 10e eeuw. Schaapherders en vissers leidden een eenvoudig leven in een kleine nederzetting op het oostelijke uiteinde van de Testerep. In 814 schonk Sire Gobrecht van Steeland het toenmalig nietig dorpje aan de abdij van Sint-Bertinus in Sint-Omaars. In 1267 kende Margaretha van Constantinopel stadsrechten toe aan Oostende, maar de stad had evenwel geen muren, vestingen of bolwerken. Op dat moment werd aan Oostende het voorrecht verleend een halle te exploiteren. Geleidelijk aan maakten de bewoners gebruik van hun bestuurlijke bevoegdheden om zich los te maken van de dominerende kasteelheren. Een schepencollege van rijke kooplieden, later ambachtslieden, met aan het hoofd de baljuw, stippelde het beleid uit. In 1284 sloot Oostende een verdrag met de vrijheer van Brugge om de getijdengeul te verbreden en bevaarbaar te maken.
Verhuizingen
Stormen en overstromingen dwingen Oostende te verhuizen. In 1372 werd de stad versterkt met palissades, maar voortdurende zware stormen en overstromingen verzwolgen uiteindelijk de stad. Er werd een nieuwe meer zuidelijk gelegen stad opgetrokken. In 1445 gaf Filips de Goede Oostende zijn toestemming om een haven aan te leggen. In 1447 werd de stad opnieuw overstroomd, met als gevolg dat de stad opnieuw voor een groot gedeelte verplaatst werd, verder van de zee af.
De Spaanse periode
In juli 1489 werd Oostende geplunderd en in brand gestoken door aanhangers van de Duitse koning Maximiliaan I van Oostenrijk, aangevoerd door Daniël van Praet, kapitein van Nieuwpoort. Dat leidde de reeks oorlogen in de Nederlanden in. Zo werd Oostende in 1548 veroverd door de Engelsen en de Hollanders. In 1572 werd uiteindelijk een verdediging rond de stad opgeworpen met de toestemming en medewerking van de Hertog van Alva.
Na de Slag bij Nieuwpoort trok het leger van de Prins van Oranje zich terug op Oostende. De Oostendenaren gaven vrije toegang tot hun haven aan protestanten uit Engeland en Noord-Ierland. Zo werd Oostende het laatste protestantse bolwerk in de katholieke Spaanse Nederlanden. Als reactie daarop volgde het drie jaar durende Beleg van Oostende. De Staatse verdedigers trokken zich tenslotte terug. Door het beleg was Oostende totaal verwoest.
In 1698 werd een eerste scheepvaartmaatschappij opgericht, die tot doel had handel te drijven met Indië. De Spaanse Successieoorlog had ook zijn gevolgen voor Oostende. Toen de Franse en Spaanse troepen, na hun verlies in de slag bij Ramillies op 23 mei 1706 zich terugtrokken in Oostende, werd de stad belegerd door de Engelse vloot, en opnieuw grotendeels verwoest. Op 6 juli 1706 gaf de belegerde stad zich over aan de Oostenrijkse keizer en zijn bondgenoten.
De Oostenrijkse periode
De scheepvaartmaatschappij die met Indië handel voerde, werd hierdoor pas in 1715 een succes. Op 11 augustus 1723 werd de Generale Keizerlijke en Koninklijke Indische Compagnie, beter gekend als de Oostendse Compagnie, gesticht. In maart 1724 vertrok de eerste koopvaardijvloot, die bestond uit drie schepen, de Arend, de Sint-Elisabeth en de Sint-Karel, onder koninklijke en keizerlijke vlag. Op korte tijd werd Oostende een belangrijke haven met invoer van Chinese en Indische koopwaar. Onder internationale druk werd de Oostendse Compagnie in 1727 geschorst en in 1731 opgeheven. Oostende wordt opnieuw een gewone vestingstad. In de late 17de eeuw en eerste helft van de 18de eeuw was Oostende een van de vestingsteden die deel uitmaakten van de Nederlandse vestingsbarrière in de Zuidelijke Nederlanden.
Op 24 november 1776 werd het eerste handelsdok plechtig geopend. In 1781 vaardigde keizer Jozef II een decreet uit waardoor Oostende officieel een vrijhaven werd. Opnieuw kende de haven een zekere opbloei, onder andere door de neutraliteit van Oostenrijk in de Amerikaanse Onafhankelijkheidsoorloge. Na het Verdrag van Versailles op 20 januari 1783 begon de grote havenbedrijvigheid weer stilaan af te nemen.
De Franse periode
Tussen 1792 en 1815 stond de verdere uitbouw van de Oostendse haven op een laag pitje, onder meer vanwege het beleid van Napoleon Bonaparte. De keizer blokkeerde met het Continentaal stelsel de handel met overzee en concentreerde de vestingbouw en de activiteiten van zijn marine in de Noordelijke wateren in Den Helder dat hij als "Het Gibraltar van het Noorden" beschouwde. Wel werden er onder het bestuur van Napoleon twee forten gebouwd ter verdediging van de haven: Fort Napoleon en het Fort Royal moesten Britse aanvallen en landingen afweren.

De haven in het Koninkrijk der Nederlanden
Ook tijdens het korte bewind (1815-1830) van Koning Willem I der Nederlanden was vergroting van de haven niet mogelijk. De prioriteiten van de regering lagen elders en het Koninkrijk bezat met Amsterdam, Rotterdam en Antwerpen al voldoende grote havens.

De Belgische periode
Pas in 1830, onder impuls van de Belgische koning Leopold I, kon de Oostendse zeehaven verder uitgroeien. In 1838 had de inhuldiging van de spoorlijn Oostende-Brussel plaats en in 1846 werd de eerste postdienst Oostende-Dover ingelegd. In 1877 werd de eerste Oostendse vismijn gebouwd. Op 2april 1884 kwam het eerste stoomvisserijschip — de Prima — Oostende binnenvaren. In 1914 waren er al 29 stoomvisserijschepen in Oostende.
In 1865 werd Oostende ontheven van haar functie als vesting door de toenmalige minister van oorlog baron Félix Chazal. Spoedig werden de vestingmuren rond de stad gesloopt. Hierdoor zou Oostende op korte tijd sterk uitbreiden. Dankzij de inspanningen van de Belgische koning Leopold II bloeide Oostende in het begin van de twintigste eeuw als geen ander. De stad kreeg de bijnaam "Koningin der Badsteden". De mondaine koning bouwde een belle-epoque badstad met wereldfaam. Het Kursaal Oostende uit 1852, het nieuwe theater uit 1905, het Koninklijk Paleis, de Koninklijke Gaanderijen, de Promenade, de Kiosk, het Stadstheater, het Leopoldpark, de Wellingtonrenbaan en de Stadsbibliotheek straalden haar bourgeois karakter uit.
Door de toegenomen haventrafiek was er een tekort aan kaaimuren ontstaan, daarom werd in de periode 1894-1914 de haven op ingrijpende wijze vernieuwd door aanpassing van de voorhaven en uitbouw van een nieuwe achterhaven, verbonden met de De Smet de Naeyerbruggen.
Het Duitse intermezzo
De twee wereldoorlogen luidden het einde in van Oostende als belle-epoquestad. De Duitsers plaatsten afweergeschutbatterijen langs het Fort Napoleon en in de duinen langs het duinenkerkje Onze-Lieve-Vrouw ter Duinenkerk, waarvan de toren half verwoest werd. In de Eerste Wereldoorlog was Oostende een basis voor Duitse duikboten vanuit Brugge. De Britten probeerden Oostende tweemaal te blokkeren met de blokkade van Zeebrugge en Oostenden. De promenade werd zo goed als volledig verwoest in 1940-45 door de bommenregen van de Geallieerden op de Atlantikwall, de haven en de spoorwegen.
De naoorlogse periode
De opkomst van het massatoerisme en de immobiliënsector waren nog dramatischer dan de Tweede Wereldoorlog voor de afbraak van de belle-epoque architectuur. Oostende groeide dankzij het eendagstoerisme en de toename van de mobiliteit wel uit tot een bloeiende moderne badstad met bijna 70.000 inwoners; in het hoogseizoen kan dit aantal tot het tienvoudige oplopen. Veel van deze toeristen wensen een flat met zicht op zee. Het opdoeken van de RMT (Regie voor Maritiem Transport) heeft bovendien voor heel wat armoede gezorgd. Oostende wordt erkend als een kansarme gemeente (SIF+).

Casino Kursaal
Tegen de millenniumwende besloot het stadsbestuur van Oostende om van de elitaire bijnaam "Koningin der badsteden" af te stappen en zich te profileren als "Stad aan zee". Men wilde daarmee vooral aangeven dat Oostende aan de Belgische kust één van de enige "echte" steden zou zijn. Toeristisch en marketinggewijs was deze titel ook moderner dan de oubollig geworden koninginnennaam, hoewel deze naam een begrip is geworden en nog altijd vaak wordt gebruikt.
De lucht- en spoorhaven hebben de plaats van de zeehaven ingenomen op vlak van internationale verbindingen. In 2004 is de renovatie begonnen van het Kursaal Oostende. Het complex is afgewerkt in 2005. Het kursaal is nu een van de grootste evenementzalen in Oostende. Het biedt plaats aan meer dan 2000 mensen en achter het podium bevindt zich een glazen muur met zicht op zee. Bovenop het kursaal is een van de chicste restaurants van de stad gevestigd, met zicht op zee. Oostende is in 2006 ook opgefrist op vlak van wegen en overheidsgebouwen en toegankelijker dan ooit. Ook op cultureel vlak heeft de stad een aantal troeven. De Paulusfeesten zijn bekende zomerfeesten geworden. Het kleinschalig vriendenfeestje groeide uit tot een volwaardig festival. Ook Theater Aan Zee en Oostende voor Anker zijn internationale trekpleisters geworden.
Ligging
De stad ligt centraal langs de Belgische kust, op ongeveer 35 km van de Nederlandse grens en 30 km van de Franse grens. Oostende ligt in de duinen- en kuststreek. Ten westen van de havengeul is de kust bijna volledig volgebouwd. Het oostelijk deel paalt aan de zeereepduinen tussen Oostende en De Haan die, op het voormalig militair gebied na, onbebouwd zijn. Oorspronkelijk lag het op een eiland (Testerep) voor de Vlaamse kust, en was het het meest oostelijke dorp ervan (vandaar de naam). Aan de andere kant lag Westende en in het midden lag Middelkerke.
Oostende is een centrumstad met een historische stadskern, 19e eeuwse gordel en uitlopers langs de kustlijn. Typisch voor haar uitzicht zijn het kustfront van flatgebouwen, de dichtbebouwde binnenstad en grootschalige infrastructuren zoals zee- en luchthaven met dichtbij dichtbebouwde verkaveling. Oostende heeft een winkelcentrum dat regionaal vooral in trek is, veel scholen (vooral secundair en lager onderwijs) en recreatie.
Oostende heeft naast het stadscentrum nog de deelgemeenten Zandvoorde en Stene. Ook de vroegere dorpen Raversijde en Mariakerke horen tot de gemeente. Enkel Zandvoorde is nog een duidelijk afgescheiden landelijk dorp, Stene en Mariakerke zijn volledig vergroeid met het stadscentrum en zijn tegenwoordig een wijk van de stad.
Verkeer en vervoer
Oostende is via de weg vlot te bereiken, door de ligging aan het eind van de autosnelweg A10. De stad beschikt over een internationale luchthaven en een zeehaven. Ze ligt ook aan het Kanaal Brugge-Oostende en heeft enkele belangrijke tramstations van de kusttram. Via het station Oostende wordt de stad rechtstreeks verbonden met andere belangrijke Belgische steden als Brugge, Kortrijk, Brussel, Gent, Luik en Antwerpen. Vier keer per dag vertrekt een IC-trein naar Rijsel (Lille) en een keer per dag een Thalys naar Parijs.
Oostende heeft ook een dicht netwerk van zes stadsbussen, waarvan twee lijnen ook Bredene bedienen. Daarnaast zijn er streekbussen naar Oudenburg, Gistel, Brugge, Torhout, Middelkerke, Leffinge, Diksmuide, Veurne en De Haan. Tijdens het zomerseizoen is er een rechtstreekse busverbinding met Ieper. Op 7 januari 2008 startte in Oostende een nachtnet met 8 nachtlijnen, waarvan telkens een naar Oudenburg, Gistel, Middelkerke en Bredene. De andere lijnen verzorgen de verbindingen tussen het centrum en de buitenwijken.
Toerisme
Als "Stad aan zee" richt Oostende zich momenteel vooral op de cultuurminnende Oostendenaar, de weekend-bezoeker uit het binnenland en de buitenlandse toerist. Het aantal overnachtingen is gestegen van 800.000 in 1992 tot 1.100.000 in 2003 (cijfers Provincie West-Vlaanderen).
Enkele culturele evenementen zijn Theater Aan Zee, de Paulusfeesten, Sfeer in 't Park en Halloween. Oostende maakt zijn toeristisch aanbod bekend via een website. Het Bloemenuurwerk, de vistrap, Lange Nelle en het Casino-Kursaal zijn eveneens enkele van de trekpleisters.
Onroerend erfgoed
Oostende heeft een toeristische en historische stadskern. Naast deze stadskern liggen enkele wijken die deel uitmaken van de 19e eeuwse stadsexpansie, met aaneengesloten panden met 19e eeuwse bel-etagewoningen. De historische stadskern werd volledig vernield gedurende het driejarig beleg van Oostende. Het nog bestaande (en gerestaureerd) Spaas huisje is in feite afkomstig uit de Oostenrijkse periode.
In en buiten de stadskern liggen een aantal beschermde monumenten zoals de Venetiaanse Gaanderijen en Koninklijke Gaanderijen, de Kiosk (oostende) op het Wapenplein, De Smet de Naeyerbruggen, de Wellingtonrenbaan, de Drie Gapers, Fort Napoleon, Villa Maritza, de François Musinstraat, het Staketsel, de Sint-Petrus-en-Pauluskerk, de Peperbusse, de Kapucijnenkerk, de Onze-Lieve-Vrouw-ter-Duinenkerk, Sint-Annakerk, Rogier Palace, het Spaans huisje en het Shoppingcenter in Feest- en Cultuurpaleis Oostende.
Maritieme cultuur
Oostende heeft een maritiem verleden, waarvan de Mercator, de Amandine en het Noordzee-aquarium getuigen. In 1992 is het middeleeuwse vissersdorp Walraversijde opgegraven. Oostende heeft daarnaast een Week van de Zee, open dagen van de havenbedrijven, het project Oostende voor Anker, de vzw Maritieme Site Oostende, het Instituut voor Landbouw- en Visserijonderzoek, Onderzoeksdomein Visserij van de Vlaamse overhed, het Vlaams Instituut voor de Zee... De visserij is nog prominent aanwezig in de Vismijn en het Maritiem Instituut Mercator van het Gemeenschapsonderwijs. De spuikom uit het begin van de 20ste eeuw is nu een belangrijke plaats voor watersportrecreatie, zoals vissen, zeilen, duiken, surfen ...
Bibliotheek en kunst
De Oostendse Stadsbibliotheek (1856-...), nu Openbare bibliotheek Kris Lambert, huist sinds 2000 in de nieuwe hoofdbibliotheek. Oostende heeft tevens een Stedelijk Conservatorium en
Stedelijke Kunstacademie.
In 2010 moet de nieuwe cultuurtempel in het leegstaande Postgebouw aan de Hendrik Serruyslaan een feit zijn. Het wordt een project naar het voorbeeld van de Gentse Vooruit.
Musea en galerijen
In Oostende vindt men het Kunstmuseum aan Zee (of afgekort Mu.ZEE; in 2008 ontstaan uit de fusie van het Museum voor Schone Kunsten Oostende met het Provinciaal Museum voor Moderne Kunst of PMMK), het Ensorhuis dat als museum is ingericht, het Oostends Historisch Museum De Plate, het Domein Raversijde met de archeologische site Walraversijde, het domein van Prins Karel en de restanten van Duitse duinverdedigingsinstellingen uit de Eerste en de
Tweede Wereldoorlog, en tenslotte het fort Napoleon. Er zijn verschillende kleine galerijen. In de Venetiaanse Gaanderijen worden gelegenheidstentoonstellingen gehouden.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten