Echternach is de oudste stad in Luxemburg, gelegen aan de Sûre of Sauer aan de oostgrens van het groothertogdom. De abdij in de stad werd in 698 gesticht door Willibrord. Echternach is een belangrijke toeristische trekpleister waarin regelmatig het aantal toeristen het inwonertal overtreft.
De naam van de stad wordt in 706 geschreven als Epternacus. De naam is mogelijk afgeleid uit de persoonsnaam Epternus en het achtervoegsel -(i)acum. Deze (gereconstrueerde) naam werd gevonden op een grafsteen uit de eerste eeuw na Christus binnen de stad, doch er bestaan twijfels over. Op de steen zou slechts -ternus te lezen zijn geweest.
Centraal in de stad ligt het historische stadhuis in gotische stijl uit de 15e eeuw. In Tweede Wereldoorlog werd Echternach zwaar gebombardeerd waardoor een groot deel van de stad werd verwoest.
In Echternach is ook de abdij van Echternach te vinden met daarin het graf van de heilige Willibrord. De Ierse monnik Willibrord kwam naar Echternach vanuit Nederland en België en bouwde in het stadje onder bescherming van Plectrudis, de eerste vrouw van Pepijj van Herstal, en haar moeder Irmina van Oeren de grote abdij van Echternach. In het klooster zijn nu een school en kantoren te vinden.
Sinds de Middeleeuwen vindt op dinsdag na Pinksteren jaarlijks de Processie van Echternach plaats ter ere van Willibrord. De deelnemers van deze processie van Echternach, ook wel de springprocessie genoemd, zijn aan elkaar vastgemaakt met witte zakdoeken en springen in de maat van de processiemars naar voren, afwisselend op hun linker- en rechtervoet. Dit is in 1947 zo ingesteld omdat het toenmalige ritme (drie stappen naar voren en twee terug) voor chaos zorgde. De heilige Willibrord gold als een genezer van de Saint-Guy-kwaal: epilepsie.
Ten zuiden van de stad is het meer van Echternach te vinden met restanten van een Romeinse villa.
De naam van de stad wordt in 706 geschreven als Epternacus. De naam is mogelijk afgeleid uit de persoonsnaam Epternus en het achtervoegsel -(i)acum. Deze (gereconstrueerde) naam werd gevonden op een grafsteen uit de eerste eeuw na Christus binnen de stad, doch er bestaan twijfels over. Op de steen zou slechts -ternus te lezen zijn geweest.
Centraal in de stad ligt het historische stadhuis in gotische stijl uit de 15e eeuw. In Tweede Wereldoorlog werd Echternach zwaar gebombardeerd waardoor een groot deel van de stad werd verwoest.
In Echternach is ook de abdij van Echternach te vinden met daarin het graf van de heilige Willibrord. De Ierse monnik Willibrord kwam naar Echternach vanuit Nederland en België en bouwde in het stadje onder bescherming van Plectrudis, de eerste vrouw van Pepijj van Herstal, en haar moeder Irmina van Oeren de grote abdij van Echternach. In het klooster zijn nu een school en kantoren te vinden.
Sinds de Middeleeuwen vindt op dinsdag na Pinksteren jaarlijks de Processie van Echternach plaats ter ere van Willibrord. De deelnemers van deze processie van Echternach, ook wel de springprocessie genoemd, zijn aan elkaar vastgemaakt met witte zakdoeken en springen in de maat van de processiemars naar voren, afwisselend op hun linker- en rechtervoet. Dit is in 1947 zo ingesteld omdat het toenmalige ritme (drie stappen naar voren en twee terug) voor chaos zorgde. De heilige Willibrord gold als een genezer van de Saint-Guy-kwaal: epilepsie.
Ten zuiden van de stad is het meer van Echternach te vinden met restanten van een Romeinse villa.
Echternach was tot midden jaren zestig van de vorige eeuw een draaischijf in het Luxemburgse spoorwegvervoer. Op de plek van het huidige busstation was tot aan 1964 een groot rangeerterrein en een stationsgebouw gelegen.
Op 8 december 1873 werd de normaalspoorlijn Diekirch - Echternach in gebruik genomen. De lijn werd verder doorgetrokken naar Wasserbillig in het zuiden en werd vijf maanden later op 20 mei 1874 geopend. De lijn tussen Echternach en Wasserbillig werd op 4 maart 1963 buiten dienst gesteld en korte tijd later opgebroken. Het tracé tussen Diekirch en Echternach bleef een jaar langer in gebruik, maar op 27 mei 1964 viel ook voor deze lijn het doek.
In het landschap zijn nog maar weinig sporen te zien van de toenmalige spoorlijn tussen Diekirch en Wasserbillig. Hier en daar zijn oude stationsgebouwtjes omgebouwd tot woonhuis. De spoorlijn volgde voor het grootste deel de huidige doorgaande weg N10.
Naast het normaalspoor tussen Diekirch en Wasserbillig was ook een smalspoorlijn aangelegd tussen Luxemburg-stad en Echternach (via Junglinster). Deze smalspoorlijn had de bijnaam "Charly". Om het heuvelachtige terrein tussen Luxemburg en Echternach te overwinnen moest de stoomlocomotief - en later dieselloc - vaak grotere hoogteverschillen overwinnen en de contouren van het landschap volgen, wat leidde tot een bochtig tracé, waardoor alleen smalspoor geschikt was. De smalspoorlijn tussen Luxemburg en Echternach werd op 20 april 1904 geopend. Voor de spoorlijn zijn bij Bech en bij Breidweiler tunnels aangelegd. Tien jaar voor de sluiting van de doorgaande lijn tussen Diekirch en Wasserbillig, viel op 13 juni 1954 het doek voor deze smalspoorlijn.
De smalspoorlijn tussen Luxemburg en Echternach is nog zeer goed herkenbaar in het landschap. Kort na sluiting van de lijn is het spoor opgebroken en later is over het oude spoorbed een fietspad aangelegd. Nog vele haltes en stationsgebouwen zijn langs de voormalige lijn herkenbaar. De tunnel bij Bech is geschikt gemaakt voor fietsverkeer. Net voor Echternach is een kloof uitgehakt in de rotsen waar het voormalige tracé doorheen liep. Een tweede tunnel bij Breidweiler is door de natuur opgeëist en niet toegankelijk.
Tegenwoordig herinneren straatnamen als "Rue de la gare" en "Rue de Charly" aan het spoorverleden van de stad, die een belangrijke bijdrage heeft geleverd aan de ontwikkeling van Echternach.
Op 8 december 1873 werd de normaalspoorlijn Diekirch - Echternach in gebruik genomen. De lijn werd verder doorgetrokken naar Wasserbillig in het zuiden en werd vijf maanden later op 20 mei 1874 geopend. De lijn tussen Echternach en Wasserbillig werd op 4 maart 1963 buiten dienst gesteld en korte tijd later opgebroken. Het tracé tussen Diekirch en Echternach bleef een jaar langer in gebruik, maar op 27 mei 1964 viel ook voor deze lijn het doek.
In het landschap zijn nog maar weinig sporen te zien van de toenmalige spoorlijn tussen Diekirch en Wasserbillig. Hier en daar zijn oude stationsgebouwtjes omgebouwd tot woonhuis. De spoorlijn volgde voor het grootste deel de huidige doorgaande weg N10.
Naast het normaalspoor tussen Diekirch en Wasserbillig was ook een smalspoorlijn aangelegd tussen Luxemburg-stad en Echternach (via Junglinster). Deze smalspoorlijn had de bijnaam "Charly". Om het heuvelachtige terrein tussen Luxemburg en Echternach te overwinnen moest de stoomlocomotief - en later dieselloc - vaak grotere hoogteverschillen overwinnen en de contouren van het landschap volgen, wat leidde tot een bochtig tracé, waardoor alleen smalspoor geschikt was. De smalspoorlijn tussen Luxemburg en Echternach werd op 20 april 1904 geopend. Voor de spoorlijn zijn bij Bech en bij Breidweiler tunnels aangelegd. Tien jaar voor de sluiting van de doorgaande lijn tussen Diekirch en Wasserbillig, viel op 13 juni 1954 het doek voor deze smalspoorlijn.
De smalspoorlijn tussen Luxemburg en Echternach is nog zeer goed herkenbaar in het landschap. Kort na sluiting van de lijn is het spoor opgebroken en later is over het oude spoorbed een fietspad aangelegd. Nog vele haltes en stationsgebouwen zijn langs de voormalige lijn herkenbaar. De tunnel bij Bech is geschikt gemaakt voor fietsverkeer. Net voor Echternach is een kloof uitgehakt in de rotsen waar het voormalige tracé doorheen liep. Een tweede tunnel bij Breidweiler is door de natuur opgeëist en niet toegankelijk.
Tegenwoordig herinneren straatnamen als "Rue de la gare" en "Rue de Charly" aan het spoorverleden van de stad, die een belangrijke bijdrage heeft geleverd aan de ontwikkeling van Echternach.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten